Gambini Objecten en hun gebruik
Inhoud: 48 kaarten met afbeeldingen in kleur (24 kaartenparen), formaat 85 x 60 mm (4 kaarten van elke van de volgende categorieën: dieren, fruit, groenten, meubelen, serviesgoed, gereedschap, kleding, speelgoed, voertuigen, gebouwen, lichaamsdelen en weer, in totaal 2 sets kaarten met elk 12 kaartparen = 24 kaarten). Inclusief handleiding en geïllustreerd overzicht van de afbeeldingen.
Dagelijkse voorwerpen en hun gebruik leren kennen en benoemen
Wat doe ik waarmee? Woordenschat uitbreiden, zinsbouw, categoriseren, concentratie en geheugen.
Motieven:• kam – haren (kammen) • zeep – handen (wassen) • handdoek – vaat (afdrogen) • tandenborstel – tanden (poetsen) • lepel – soep (eten) • rietje – sap (drinken) • mes – brood (smeren) • schilmes – aardappels (schillen) • blikopener – blik (openen) • waterketel – thee (zetten) • potlood – kaart (schrijven) • kwast/penseel – schilderij (verven) • schaar – ster (uitknippen) • lijm/plaksel – auto/speelgoed (plakken/lijmen) • racket – shuttle/pluimbal (slaan) • luchtpomp/fietspomp – band/wiel (oppompen) • naald – knoop (aannaaien) • handveger – vuil (bijeen vegen) • gieter – bloem (gieten) • lucifer – kaars (aansteken) • (blok)fluit – lied (spelen) • verrekijker – vogels (kijken) • zaag – plank (doormidden zagen) • net/schepnet – vis (vangen)
Help ons en andere klanten door het schrijven van een review